Warning: "continue" targeting switch is equivalent to "break". Did you mean to use "continue 2"? in /home/ppwznl/domains/ppwz.nl/public_html/website/templates/ppwztemplatedefvers2018/functions.php on line 194
Het verenkleed
Bij een indeling volgens structuur, kunnen veren grofweg in vier grote groepen worden ingedeeld:
De donsveren, de dekveren (of contourveren), de slagpennen en de staartpennen. De donsveren hebben een isolatiefunctie, maar ook een waterafstotingsfunctie door de luchtlaag tussen de donsveertjes.
Op de vleugels van de vogel treft men zowel dekveren als slagpennen aan. Langs de buitenkant van de vleugel staan 9 tot 12 hoofdslagpennen (handpennen of primaire slagpennen). Deze veren zijn stevig en tegelijk heel soepel, vermits ze lucht moeten wegdrukken bij de neerwaartse slag en lucht moeten doorlaten bij de opwaartse slag.
Meer naar de binnenkant van de vleugel, ter hoogte van de ulna (ellepijp) (zie figuur 6.2 Het skelet van de papegaai), zijn de secundaire slagpennen (armpennen) aangehecht. Het aantal varieert sterk, maar de meeste vogels hebben er ongeveer 15. De armpennen zorgen voor de lift (de opwaartse kracht) tijdens het vliegen.
Over de hand- en armpennen zijn de dekveren (contourveren of lichaamsveren) gelegen. Deze veren vullen de gaten en geven de vleugels (vooral ter hoogte van de armpennen ) de typische aërodynamische vorm. De dekveren worden nog eens onderverdeeld in vier groepen: de primaire, de grote, de middelste en de kleine dekveren.
Ter hoogte van de eerste vinger (de duim) zijn de drie duimvleugels of alula’s aangehecht. Deze korte veren spelen een belangrijke rol bij het vermijden van turbulentie tijdens het vliegen. De staartpennen zorgen er voor dat de vogel kan sturen en remmen tijdens het vliegen, ze zorgen eveneens voor balans en stabiliteit.
Bron:KHK